Almería — tuinbouw geboren uit urgentie  

Ons bezoek aan Almería voelde minder als een werkbezoek en meer als het ontdekken van een nieuwe wereld. Een wereld die je pas begrijpt als je het niet beoordeelt op wat het mist, maar op wat het draagt. Almería is geen uitvergrote kas, geen zuidelijk spiegelbeeld van Noord‑Europese glastuinbouw. Het is een systeem dat zichzelf heeft opgebouwd rond vier pijlers: water, arbeid, technologie en samenwerking. Wie bereid is die pijlers serieus te nemen, ziet geen achterstand, maar consistentie. Geen compromis, maar keuzes. En vooral: een vorm van intelligentie die ontstaat wanneer urgentie jarenlang de ontwerper is geweest.   

Water

Water is in Almería geen productiefactor, maar een kompas. Alles begint hier met de vraag: hoe houden we dit vol? Ontzilting, hergebruik en precisie irrigatie zijn geen innovaties om te excelleren, maar voorwaarden om te bestaan.  

De ontdekking van de aquifer in de jaren 70 is bepalend geweest voor de ontwikkeling van de regio. De beschikbaarheid van grondwater maakte grootschalige tuinbouw mogelijk, maar legde ook de basis voor een blijvend gevoel van kwetsbaarheid. Water was er, maar nooit vanzelfsprekend. 

Die kwetsbaarheid is vandaag de dag nog steeds richtinggevend. In de praktijk betekent dit dat waterstromen steeds vaker worden gecombineerd. Ontzilt zeewater wordt gemengd met grondwater of gerecycled afvalwater, om zowel de kwaliteit als de beschikbaarheid te optimaliseren. En het werkt zelfs door in de keuze van gewassen. In bepaalde gebieden wordt gekozen voor een bepaald ras — de raf tomaat — simpelweg omdat dit soort beter kan omgaan met hogere zoutgehalten.  

Arbeid

De economische kracht van Almería is onlosmakelijk verbonden met arbeid. Lage lonen maken de regio concurrerend en verklaren veel van de keuzes. Bijvoorbeeld waarom automatisering hier lastig is uit te leggen aan een teler – zelfs als de oplossingen eenvoudig of ‘low‑tech’ ogen.  

Automatisering speelt wel een sterke rol naar de toekomst. De meeste telers zijn boven de 50, hebben geen opvolger, en ook wanneer die er wel is, blijkt een volgende generatie niet vanzelfsprekend fulltime met het bedrijf bezig te willen zijn.   

In die context verschuift de aandacht nu naar slimme, gerichte oplossingen: vormen van besturing die arbeid verlichten zonder het bedrijf fundamenteel te veranderen, zoals een op afstand bestuurbaar zak-draad-systeem die we zagen bij een komkommerteler in El Ejido. 

Technologie

Technologie moet hier functioneren, niet imponeren. Veel kasconcepten werken simpelweg niet onder plastic, met extreme hitte en beperkte investeringsruimte. Wat hier aan oplossingen ontstaat is op maat gemaakt en vanuit urgentie gedreven.

Toen de pesticiden druk toenam – door Europese regelgeving – stond de sector voor een simpele keuze: aanpassen of stoppen. Binnen een paar jaar was de transitie een feit. Niet omdat iedereen overtuigd was, maar omdat je zonder biologische bestrijding simpelweg niet meer kon leveren aan de Europese markt. Coöperaties, adviseurs en telers trokken hierin samen op. Biologische bestrijding werd niet iets ‘extra’s’, maar onderdeel van vakmanschap. 

Ook de keuzes rond teeltsystemen zijn pragmatisch. Een substraatmat wordt hier soms tot wel vijf teelten achter elkaar gebruikt. Niet als noodgreep, maar als bewuste optimalisatie binnen de grenzen van het systeem. Dat contrasteert scherp met Nederland, waar we substraat vaak direct na een teelt afvoeren — niet omdat ze zijn uitgeput, maar omdat het systeem anders is ingericht.

Samenwerking

Waar Almería echt indruk maakt, is in haar organisatiekracht. Die begint niet bij de individuele teler, maar bij instituties die al vroeg richting gaven aan de ontwikkeling van de regio.  

Een sleutelrol daarin is weggelegd voor Cajamar. Sinds de beginfase van de ontwikkeling van de tuinbouw, na de ontdekking van de aquifer, investeerde Cajamar niet alleen in kapitaal, maar vooral in kennis en structuur. Met het onderzoekscentrum Las Palmerillas – dat al sinds 1975 bestaat – werd er een brug geslagen tussen wetenschap en praktijk. Het gaf telers toegang tot experimenten, data en begeleiding op een moment dat de sector zich nog moest uitvinden.  

Vanuit die basis groeide een sterk coöperatief model. Organisaties zoals Coexphal en Unica vertegenwoordigen vandaag de dag meer dan 11.000 telers uit de regio en functioneren als kennisdragers, belangenbehartigers en investeerders.   

In dit systeem hoeven individuele telers niet alles zelf te weten of te kunnen. Ze zijn onderdeel van het geheel. Juist dat verklaart veel van de stabiliteit en veerkracht van de Almeriaanse tuinbouw.  

“Los Países Bajos y Almería”

Wat ons na alle bezoeken is bijgebleven, is hoeveel ruimte er is voor samenwerking tussen de Nederlandse en de Almeriaanse tuinbouw. Niet in de vorm van het exporteren van één-op-één oplossingen, maar juist in het gezamenlijk ontwikkelen en testen van nieuwe toepassingen. 

Water: Een cruciaal kansgebied voor samenwerking. Ontzilting is in Almería geen toekomstscenario meer, maar dagelijkse realiteit. Ontzilt water is kostbaar en heeft direct impact op bedrijfsniveau. Verbeteringen in het kasklimaat (ventilatie, schermen en klimaatsturing) hebben hier dan ook niet alleen effect op de productie, maar dragen ook bij aan een lager waterverbruik. 

Biologische bestrijding: Net als in de rest van Europa groeit het gebruik van biologische bestrijding en biostimulanten, niet als niche maar als de nieuwe standaard. De schaal van de regio (+30,000 ha) maakt deze bij uitstek geschikt voor bedrijven om hieraan werken. 

Plastic: De enorme hoeveelheid folie die wordt gebruikt en regelmatig vervangen maakt Almería tot een logische proeftuin voor recycling, hergebruik en nieuwe circulaire toepassingen. Juist hier kunnen we elkaar versterken: schaal en urgentie aan de ene kant, technologie, logistiek en materiaalinnovatie aan de andere. Niet als sluitpost van de keten, maar als integraal onderdeel. 

Licht: Dit biedt een groot, tot nu toe slechts deels benut potentieel. Met het grote aantal zonuren biedt Almería een uitgelezen kans voor agrovoltaïsche toepassingen. Er zijn al initiatieven geweest, maar die zijn nog niet breed aangeslagen, mede omdat het merendeel van de kassen low-tech is en weinig mogelijkheden biedt om opgewekte energie direct te benutten. In de winter is licht hier een beperkende factor, wat wellicht combinaties tussen solar en DAC of LED mogelijk maakt . 

Dit zijn raakvlakken waar samenwerking verder gaat dan marktintroductie. Waar gevestigde bedrijven, startups en scale-ups samen kunnen leren, testen en versnellen. En waar wij als het HortiScience Innovatie Center een verbindende rol in kunnen spelen. 

Almería is geen model om te kopiëren. Het is een systeem om te begrijpen. En misschien is dat wel de grootste waarde van dit bezoek. 
— Gabino Sanchez-Perez
Volgende
Volgende

Wat blijft er over van een uitvinding zonder bescherming? EP&C nieuwe partner HIC